Opvolgonderzoek Gelijke kansen in het mbo

Deelonderzoek behorend bij het verantwoordingsonderzoek ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Dit jaar onderzochten we in ons verantwoordingsonderzoek het beleid dat de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft gevoerd om de gelijke kansen van studenten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) te bevorderen. In ons onderzoek beoordelen we of de minister voldoende voortgang heeft gemaakt. Wij gebruikten daarbij de resultaten van ons eerdere onderzoek Op weg naar gelijke kansen in het middelbare beroepsonderwijs dat we op 14 februari 2024 publiceerden.

Conclusies

Uit ons onderzoek van 14 februari 2024 blijkt dat mbo-studenten te maken hebben met ongelijke kansen. We stellen vast dat de minister van OCW in 2024 en in de eerste helft van 2025 zelf een aantal maatregelen heeft genomen om gelijke kansen van mbo-studenten te bevorderen. Bijvoorbeeld door € 150 miljoen per jaar extra beschikbaar te stellen om studenten die een niveau 2-opleiding volgen beter te begeleiden. Daarnaast heeft de minister mbo-instellingen gestimuleerd om te zorgen voor gelijke kansen voor al hun studenten. Hij doet dat onder andere door landelijke kaders te stellen en hiervoor extra budget van ruim € 1 miljard beschikbaar te stellen, in de periode 2024-2027. Mbo-instellingen hebben op basis van deze landelijke kaders kwaliteitsagenda’s opgesteld, waarin ze aangeven hoe ze onder andere de kansengelijkheid van mbo-studenten willen verbeteren. Hieruit blijkt: als de minister landelijke kaders stelt, nemen mbo-instellingen deze over. Als de minister geen landelijke kaders stelt, ontstaan er verschillen tussen mbo-instellingen. Bijvoorbeeld of studenten wel of niet de begeleiding en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Hierdoor kan voor bepaalde mbo-studenten op de ene school kansenongelijkheid in stand blijven, terwijl ze op een andere mbo-school beter af zouden zijn.
De minister bestempelt een deel van deze verschillen als ongewenst. Bijvoorbeeld als het gaat om het benoemen van maatschappelijk relevante sectoren waar een tekort aan arbeidskrachten is.

Het ministerie van OCW geeft 3 verklaringen waarom de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer nog niet opgevolgd zijn:

  • Uitvoeren van kwaliteitsagenda’s door mbo-instellingen:
    De mbo-instellingen voeren sinds 1 januari 2024 hun kwaliteitsagenda’s uit. Deze kwaliteitsagenda’s zijn gebaseerd op de Regeling kwaliteitsafspraken 2024-2027 die is goedgekeurd door de minister van OCW. Het ministerie van OCW is daarom terughoudend om tijdens de uitvoering van de kwaliteitsagenda’s in te grijpen door bijvoorbeeld nieuwe eisen te stellen.
  • Periode demissionaire status kabinet-Rutte IV:
    De periode tussen de val van het kabinet-Rutte IV en het aantreden van het kabinet-Schoof duurde 1 jaar. In deze periode kan een ministerie niet of nauwelijks nieuwe beleidsinitiatieven nemen. Het ministerie moest wachten op duidelijkheid over de nieuwe politieke koers (regeringsprogramma) en de bewindspersonen die deze koers gaan uitvoeren.
  • Verschil in perspectieven gelijke kansen:
    Het is volgens het ministerie lastig om tot een landelijke en gedragen definitie van gelijke kansen te komen. Dit komt omdat mbo-instellingen en experts op verschillende manieren kijken naar gelijke kansen. Hiervoor is dus tijd nodig.

We begrijpen dat de omstandigheden voor de minister van OCW om meer regie te krijgen niet optimaal waren. Desondanks vinden we dat de minister de gesprekken met de mbo-sector over de definitie, doelen, doelgroepen en informatiepositie had kunnen voeren. In de Werkagenda hadden minister en mbo-instellingen al op 14 februari 2023 afgesproken om hun maatregelen te richten op de 'gelijkekansengroep'. Deze doelgroep zou het referentiepunt moeten zijn voor de aanpak van de kansenongelijkheid en het volgen van de resultaten van de maatregelen om iets te doen aan de ongelijkheid. Daarnaast hebben onderzoekers in opdracht van de minister van OCW in mei 2024 een definitie van gelijke kansen opgesteld en de kenmerken van de 'gelijkekansengroep' uitgewerkt op basis van beschikbare literatuur (KBA Nijmegen en ResearchNed, 2024). Het is een gemiste kans dat de minister dit niet als basis heeft genomen voor een gesprek met mbo-instellingen in de tweede helft van 2024.

Op 12 september 2023 informeerden we de minister over de hoofdlijnen van onze bevindingen in ons onderzoek Gelijke kansen in het middelbaar beroepsonderwijs. In deel 1 van het bijbehorende rapport benoemen we als aandachtspunt het gebrek aan landelijke kaders met daarin een definitie, doelstellingen, doelgroepen en de informatiepositie. Dit komt overeen met verschillende sectorbeelden van de Commissie Kwaliteitsafspraken MBO (CKMBO) uit de periode 2019-2023.

De minister verwacht dat een tussentijdse evaluatie van de Werkagenda en het Stagepact afgerond kan worden in het najaar van 2025. In zijn brief van 17 juli 2024 (OCW, 2024a) laat de minister van OCW de optie van meer sturen op basis van de mid-term review terugkomen: “In het najaar van 2025 volgt bij de tussenmeting tevens een ‘mid-term review’. Dat moment kan gebruikt worden om, indien nodig, meer ingrijpend bij te sturen.” Wij zullen met belangstelling volgen in hoeverre de minister dit moment aangrijpt. We vinden dit van belang om te zorgen dat studenten meer gelijke kansen krijgen. Gelijke kansen die zij nodig hebben om de opleiding die past bij hun capaciteiten, talenten en vaardigheden te starten en succesvol af te ronden. Wachten tot er nieuwe bestuurlijke afspraken zijn gemaakt voor de periode vanaf 2027 zorgt ervoor dat nieuwe lichtingen studenten niet de meer gelijke kansen krijgen die ze verdienen en nodig hebben.

Lees meer over dit onderzoek in paragraaf 3.2 (pagina 22) van Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
OSZAR »